Lam Gods, een korte reisgeschiedenis

Als je vandaag de dag het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck gaat bekijken in de Villakapel van de Sint-Baafskathedraal in Gent, krijg je misschien het idee dat het retabel behoorlijk honkvast is. Het staat daar goed zichtbaar op een verhoginkje, veilig achter glas en een stukje van de muur. Je kunt eromheen lopen om zowel de binnen- als de buitenpanelen te bekijken. Maar (uiteraard) heeft het mooiste en beroemdste polyptiek in de wereld niet altijd op die plek gestaan.

350 jaar betrekkelijke rust voor het Lam Gods

Bijna zeshonderd jaar geleden, op 6 mei 1432, werd het retabel onthuld in de Sint-Baafskathedraal in Gent, toen nog de Sint-Janskerk. De schenker was Judocus Vyd (Joos Vijd). Hij staat op het retabel afgebeeld, net als zijn vrouw Lysbette Borluut. De kapel in de Sint-Baafs waar het Lam Gods als eerste een plaats kreeg, draagt de naam van de schenker: de Vydkapel. De eerste 350 jaar was er vervolgens weinig aan de hand voor het lam, de engelen, de schenkers en de vele andere figuren op het meesterwerk. Weliswaar moest het polyptiek in 1566 en 1579 in veiligheid gebracht worden om het te beschermen tegen het smerig tuig van de beeldenstormers, maar het ging daarbij om tijdelijke verplaatsingen over relatief korte afstand.

Uit elkaar en reizen maar

Vanaf de Franse revolutie krijgt het Lam Gods het echter zwaar te verduren. De panelen gaan in groepjes van wisselende samenstelling op reis. De vier centrale panelen verdwijnen het eerst uit Gent. Het gaat om de panelen met aan de binnenkant Maria, Christus (of God), Johannes de Doper en het aanbeden lam zelf. Ze gaan in 1794 onder de hoede van Franse soldaten richting Parijs. Daar blijven ze net iets meer dan twintig jaar. Pas nadat Napoleon de slag bij Waterloo heeft verloren, komen de vier panelen terug naar de stad van de stroppendragers.

Via Brussel en Aken naar Berlijn

Niet lang daarna trekken de zijpanelen, op Adam en Eva na, erop uit. In 1816 naar een antiquair in Brussel. En van daaruit in 1817 naar een Engelse verzamelaar in Aken. In 1821 gaat de reis voor deze panelen verder naar Berlijn. Ze komen nu in het bezit van koning Frederik-Willem III van Pruisen. Uiteindelijk blijven ze bijna een volle eeuw in Berlijn, tot na het einde van de Eerste Wereldoorlog.

Adam en Eva staan er alleen voor

Een geheel eigen reisgeschiedenis hebben de zijpanelen waarop Adam en Eva staan. Ze blijven lang in Gent, maar verlaten de stad in 1861 en trekken naar Brussel. Daar vinden ze onderdak in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. Hiermee is het Lam Gods aan het begin van de twintigste eeuw dus verdeeld over Berlijn, Brussel en Gent.

Een hereniging van korte duur

De Vrede van Versailles in 1918 betekent een hereniging van alle panelen van het Lam Gods. Deze hereniging is echter nog voordat de Tweede Wereldoorlog begint, alweer voorbij. Voorgoed. In de nacht van 10 op 11 april 1934 wordt het paneel met aan de ene kant de Rechtvaardige Rechters en aan de andere kant Johannes de Doper gestolen. Johannes is inmiddels terug, maar de Rechtvaardige Rechters hebben we nooit meer gezien. De afbeelding waarnaar je kijkt in Sint-Baafs is een reproductie. De vermoedelijke dief is allang gestorven. Het is dus maar zeer de vraag of het paneel ooit nog boven water komt.

(update 19-4-2021: Wil je meer weten over de diefstal van de Rechtvaardige Rechters? Luister dan eens naar de podcast De Vlaamse Kunstroof . (Link Spotify))

Ondergedoken tijdens de Tweede Wereldoorlog

Alle andere panelen vertrekken in 1940 naar Pau om uit handen van de Duitsers te blijven. Lang geleden had de Franse koning Hendrik IV daar een optrekje en dit wordt tijdelijk het onderdak voor het Lam Gods. De Duitsers laten zich echter niet aftroeven, ze zetten de Vichy-regering flink onder druk en krijgen zo het Lam Gods toch in handen. Het retabel gaat weer op reis. Deze keer naar een zoutmijn in Altaussee in Oostenrijk.

Zout en dappere mijnwerkers

In de zoutmijn is het Lam Gods in goed gezelschap. Ook werken van bijvoorbeeld Michelangelo, Dürer, Rubens en Vermeer logeren er tijdelijk. In totaal liggen er duizenden kunstwerken opgeslagen. Als de Duitsers aan het einde van de oorlog de hele mijn willen opblazen, weten dappere mijnwerkers dit te voorkomen. Het Lam Gods wordt uit de mijn gehaald en weer naar Gent gebracht. Daar hangt het tot 1986 in de Vydkapel en wordt dan om veiligheidsredenen verplaatst naar de oude doopkapel van de Sint-Baafs.

Tijd om naar Gent te reizen

Er zijn veel goede redenen om naar Gent te gaan. Het Lam Gods is daar zeker een van. Gun het polyptiek zeker een bezoekje als je in de stad bent. Het is niet alleen een van de belangrijkste schilderijen uit de geschiedenis van West-Europa, het is ook een van de mooiste.


Bronnen

Geef een reactie